“Wat belachelijk”, zei hij.
Ik had hem net verteld dat ik geen kinderen heb.
Ik vond z’n reactie vreemd. Pijnlijk ook. Maar bovenal vreemd.
Want wat is het toch met ons mensen, dat we van die vastomlijnde ideeën hebben over hoe de dingen zouden moeten zijn?
Zelf heb ik er ook last van, van die vastomlijnde ideeën. Zo had ik het idee dat je moet huilen bij rouw. Dus toen ik niet kon huilen toen m’n beste vriend overleed, ging ik van alles denken. Dat ik aan het ontkennen was. Dat ik aan het vluchten was. Dat ik niet bij m’n gevoel kon.
Maar het tegendeel was waar. Ik voelde van alles. Aanvankelijk voelde ik opluchting (dat zijn lijden eindelijk over was). Ik voelde me zelfs opgeruimd. Daar voelde ik me schuldig over. Ik had bovendien veel compassie met zijn dochters (van 15, 19 en 22 jaar).
Ik voelde de warmte en de steun van de mensen om me heen. Het contact met zijn familie. En daarna het eenzame gat toen we weer overgingen tot de orde van de dag.
Daarna kwamen de herinneringen van voordat hij ziek werd. En daarmee het gemis dat we nooit meer van die avonturen zouden beleven.
Elk moment dat ik niet aan het werk was, met vrienden was of op een ander manier afgeleid was, was hij in mijn gedachten.
Maar ik huilde niet.
Ik dacht dat ik ineen moest storten, om moest vallen, de ogen uit m’n hoofd moest huilen. Ik dacht dat er iets grootst moest gebeuren. Maar dat gebeurde niet.
Al met al ging ik denken dat ik het niet goed deed, dat rouwen.
Verdrietig eigenlijk. Want wie zegt hoe je hoort te rouwen? Wie heeft bedacht dat rouw over huilen gaat?
Gelukkig hoorde ik podcast nr. 13 van de V-cirkel Academie, waarin Floris en Monique uitleggen dat ons psychologische systeem grote gebeurtenissen opknipt in behapbare brokken om ze aan te kunnen. Om te overleven. Dat klikte.
Accepteren dat het gaat zoals het gaat, geldt ook bij rouw.
Meer weten? De feiten vind je hier. Liever iets persoonlijker? Bel of mail me voor een afspraak.