Ik zag het.
Eindelijk.
Hoe het nou zit met grenzen.
Ik zeg eindelijk, want het was drie jaar na de dag dat ik uitviel. Twee jaar nadat ik met de coaching/ therapie begon.
Ik vond altijd dat ik best goed was in grenzen aangeven. Maar eerlijk is eerlijk… ik was vooral goed in weigeren als ik ergens geen zin in had.
Grenzen aangeven met betrekking tot mijn draagkracht?
Not so much.
Want weet je wat het is? Om grenzen te bewaken, moet je erkennen dat je grenzen hebt. En toegeven dat er een einde zit aan je draagkracht. En ik was Judith de alleskunner. Ik had geen grenzen.
Niet dat ik me daar bewust van was.
Mijn eerste bijna-niets-doel in de coaching was: niets meer op de kar laden. Dat was nog best een opgave, want ik vond dat ik er álles aan moest doen om weer arbeidsgeschikt te raken.
Maar ik ging zien dat ik meer deed dan goed voor me was en realiseerde me dat er nog te veel op de kar lag. Mijn tweede bijna-niets-doel werd dan ook: onderzoeken wat er nog van de kar kon.
Ik leerde waar te nemen waar de grenzen lagen. En te voelen wanneer ik er overheen ging. Én ik leerde om die signalen serieus te nemen. Langzaamaan leerde ik te stoppen bij de grens. Maar iets klopte er niet. Ik voelde dat ik nog steeds ‘op de rand’ opereerde.
Tot ik op een dag het licht zag. Grenzen bewaken is geen wedstrijd naar de eindstreep. Het gaat niet om het vullen van de mogelijkheden tot de maximale capaciteit.
Het gaat om weten dat je met de volgende actie bij je grens uitkomt.
En dan bewust te kiezen of je het wel of niet doet.
Het gaat om een ‘bezetting’ van 80%, zodat je ruimte hebt voor calamiteiten, spontaniteiten of gewoon even niets. Of, voor het opbouwen van reserves als je uit een burn-out komt.
Meer weten? De feiten vind je hier. Liever iets persoonlijker? Bel of mail me voor een afspraak.