“Je bent er wel open over”, zei hij.
Ik begreep hem niet. “Waarover?”
“Je burn-out.”
Eh… ja… inderdaad. Daar maak ik geen geheim van.
Ooit was dat anders. Het duurde maanden voordat ik überhaupt geaccepteerd had dat ik een burn-out had. Natuurlijk was dat het ongeloof en de adrenaline. Die hielden me lang op de been. Maar bovenal waren het de gevoelens van schuld en schaamte.
Het schuldgevoel naar m’n collega’s. Zij moesten de shit opruimen die ik had achtergelaten. Want mooi overgedragen was m’n werk natuurlijk niet. En door mij, door mijn afwezigheid, ging de werkdruk voor hen nog verder omhoog.
Dan de schaamte. Ik en een burn-out? Hoe dan? Hoe was het mij overkomen? Hoe kon het dat ik niets meer kon? En hoe kon het dat ik – of all people – het niet had zien aankomen?
Dat het schuldgevoel en de schaamte zo lang duurde, heeft ook te maken met een soort algemeen aanvaard idee over burn-out. Namelijk dat een burn-out toch echt iets is dat je zelf hebt gecreëerd.
Maar als het zo simpel was, zouden mensen dan echt doorgaan tot ze de meest eenvoudige dingen niet meer kunnen? Hun lichaam serieus beschadigd is? Ze zover van zelfzelf verdwaald zijn, dat ze niet meer weten waarom ze ook alweer bestaan?
Lijkt mij onwaarschijnlijk.
Ik in ieder geval niet.
Ik had mazzel. Er waren goeie mensen in mijn leven. Zoals de bedrijfsarts. Van hem leerde ik dat ik geen schuld had aan de burn-out. Omdat je een burn-out simpelweg niet ziet aankomen. Dat is de pathologie van een burn-out.
En het opleidingsinstituut waar ik coaching kreeg. De mensen daar hielpen me terugkijken en inzien welke onbewuste overtuigingen me tot ongezonde keuzes hadden verleid. En hoe die invloed hebben gehad op het ontstaan van m’n burn-out.
Ik leerde dat ik inderdaad geen schuld heb aan mijn burn-out. Maar wel dat ik een rol heb in de oplossing ervan. En dat is iets heel anders.
Meer weten? De feiten vind je hier. Liever iets persoonlijker? Bel of mail me voor een afspraak.